N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Ik doe iets goeds Veel mensen willen iets goeds doen. Deze week: vrijwilliger zijn in een speeltuin.
Wat een pech. Komt NRC langs om vrijwilliger Johanna van der Niet (50) in actie te zien bij speeltuin Neeltje Jans in het Rotterdamse Charlois, is er geen kind te bekennen! Het is vrijdagmiddag, de scholen in de buurt zijn net uit, en normaal gesproken wemelt het rond dit tijdstip van de kinderen die stoom komen afblazen, aldus Van der Niet. Een flinke regenbui heeft roet in het eten gegooid. Ze kan niet meer doen dan de speeltoestellen droogmaken en de boel een beetje opruimen.
Daar haalt ze ook wel plezier uit hoor, zegt ze als we aan de koffie zitten in het clubhuis van de speeltuin. Haar moeder was schoonmaker, en ook zij heeft jarenlang in de schoonmaak gezeten bij de politie. „Niks mis mee. Anders wordt het een vieze bende, zeg ik altijd.” Maar leuker vindt ze het om creatief bezig te zijn met kinderen. Ze bedenkt „de gekste dingen”. Toneelstukjes spelen, knutselen, themamiddagen organiseren, bijvoorbeeld over het circus. Spelen is veel gezonder dan alleen maar „voor schermpjes hangen”, zegt ze.
Hoe ze bij Neeltje Jans terechtkwam? Dat is een lang verhaal. Bij de politie had ze zich opgewerkt tot receptioniste en administratief medewerker, vertelt ze. Maar eenmaal in verwachting van haar zoon stopte ze met werken. Toen haar zoon naar de basisschool ging, werd ze onder meer de biebjuf, ging ze als vrijwilliger naschoolse lessen geven op de Kinderfaculteit en werd daar gevraagd voor het bestuur van de speeltuinvereniging. Als kinderen zich kunnen ontwikkelen, zullen ze niet snel „het verkeerde pad opgaan”, zegt ze.
Bij haar inmiddels vijftienjarige zoon is dat goed gelukt: „Hij helpt vaak mee bij de speeltuin.” Op haar mobiel laat ze een foto zien: ze had een tikibar gemaakt voor een themamiddag, en haar zoon was de bartender die limonade tapte. Ze krijgt veel complimenten over hoe lief hij met de kinderen is, maar ze krijgt soms ook commentaar dat ze te streng voor hem is. Onzin, wat haar betreft. Andere ouders zouden een voorbeeld aan haar kunnen nemen. Bij het speeltuintje ziet ze dat veel kinderen krijgen aangeleerd dat ze mogen slaan om voor zichzelf op te komen.
Inmiddels is ze erg bedreven geworden in het voorkomen en oplossen van ruzietjes. Ze houdt de kinderen goed in de gaten, maar vaak is dat niet eens nodig. „Ik voel dingen.” Zo wist ze ook wie de pyromaan was die de kelder van haar flat geregeld in de fik zette, zegt ze. En zo wist ze ook dat „de grootste boem” nog moest komen toen een kind in haar straat een handgranaat had gevonden. Best heftig allemaal. Maar dat is niet aan haar af te zien. „Vrolijke mensen maken de speeltuin vrolijk.”